Meer dan twintig jaar verbleef Syl (49) bij partners, vrienden, op straat en zelfs kort in de gevangenis. Tot ze drie jaar geleden haar eerste eigen “thuis” maakte van een garagebox aan de rand van Amsterdam. Daar raapte ze alle moed bijeen en zocht ze contact met perMens. Inmiddels werkt Syl vanuit een herstartstudio van perMens aan een zelfstandig leven. ‘Eindelijk is het tijd voor rust.’
Bloemen in de vensterbak, vogelvoederbakje voor het raam, kaarsjes op de tafel: Syl toverde de kale herstartstudio al snel om in een sfeervol thuis. ‘Tranen stroomden over mijn wangen’, vertelt ze over de eerste keer dat ze voet zette over de drempel. ‘Eindelijk was ik niet meer afhankelijk van anderen.’
Een hard leven
Syl heeft een hard leven geleid. Ze was nog maar net volwassen toen ze terechtkwam in een gewelddadige relatie en aan het werk werd gezet in de prostitutie. ‘En terwijl al het geld dat ik verdiende naar mijn partner ging, betaalde hij de huur niet.’ Ze werden uit huis gezet en Syl belandde, beschadigd en getraumatiseerd, op straat.
‘Mensen voelen dat je een slachtoffer bent’, zegt ze over die periode en de jaren die daarop volgden. ‘Dat trekt de verkeerde mensen – mannen in mijn geval – aan. Mannen die roken dat ze misbruik van mij konden maken: Syl doet het wel, die past zich wel aan.’ Haar nieuwe vriend blijkt ook “een boef” en uiteindelijk wordt niet alleen hij, maar ook Syl opgepakt. Zes maanden verdwijnt ze achter de tralies.
Onder de radar
‘Vanaf het moment dat ik vrijkwam, leefde ik onder de radar. Ik wilde geen problemen meer. Ik schreef me nergens in, vroeg geen toeslagen of uitkering aan. Slapen deed ik bij vrienden, maar ook weleens in de bosjes. Geld verdiende ik zwart. Schoonmaken, wiet knippen: ik deed van alles om te overleven.’
De trauma’s uit haar verleden en de vermoeidheid die komt kijken bij een leven op straat, verdoofde Syl met drank en drugs. Zo gaan er jaren voorbij, tot een vriendin van Syl een garagebox huurt om in te wonen. ‘Dat leek mij ook wel wat: een plekje voor mijzelf. Daarvoor moest ik wél eerst weer officieel meedoen met de maatschappij, want zo’n box kun je alleen huren als je ergens ingeschreven staat’, legt ze uit.
Deur op een kier, lampen uit
Met behulp van haar vriendin regelt Syl een postadres en vult ze de formulieren in. Al een paar weken later krijgt ze de sleutel van haar box. ‘Ik verzamelde wat spulletjes. Een slaapbankje, een chemisch toilet en een kacheltje. Een oud matras dat ik op straat vond, sneed ik in stukken en gebruikte ik om te isoleren. In de garagebox kon het koud zijn of juist heel heet. ’s Avond deed ik de deur maar een klein stukje open en de lichten uit, want niemand mocht weten dat ik daar woonde – dat is namelijk verboden.’
Tijd voor herinneringen
Ondanks de constante angst om ontdekt te worden, daalt er een soort rust neer op Syl. ‘Voor het eerst in jaren was ik alleen en hoefde ik niet na te denken over een volgende slaapplek. Daardoor kwam er ruimte in mijn hoofd voor nare gedachten en pijnlijke herinneringen. Alle ellende uit mijn verleden kwam voorbij. Ik ging weer aan de drank. Een vriendin vond het genoeg geweest: moet jij niet eens een straatcoach bellen?, vroeg ze. Op een dag heb ik dat gedaan. “Je bent nu bijna vijftig”, zei ik tegen mezelf. “Nu is het afgelopen.”’
Vanaf het moment van het telefoontje komt Syl in een stroomversnelling terecht. ‘perMens weet wel van aanpakken. “Met jou is niets mis, jij moet hier gewoon weg”, zeiden ze. En ik werd op de wachtlijst voor een herstartstudio geplaatst. Tijdens het wachten pakten we andere problemen aan, zoals mijn alcoholverslaving. perMens heeft altijd vertrouwen gehad. Bijvoorbeeld toen ik besloot te stoppen met mijn behandeling. “Als jij denkt dat je het zelf kan, laat het dan maar zien”, zij mijn begeleider.’
Beschadigd vertrouwen
Nu, in haar studio, werkt Syl aan de laatste stap: verhuizen naar een “omslagwoning”. Daar krijgt Syl minstens nog een jaar begeleiding en als het goed gaat, komt die woning daarna op haar naam te staan. ‘Eerst wilde ik dat helemaal niet’, zegt ze over de aanstaande verhuizing. Alle jaren op straat hebben zijn sporen achtergelaten: niet alleen Syls vertrouwen in de mensen om haar heen is beschadigd, maar ook het vertrouwen in haarzelf.
‘Ik ben als de dood voor wat er straks allemaal op mij afkomt: al het papierwerk, alle instanties. Kan ik dat wel? En wat als iemand weer misbruik van mij maakt? Soms raak ik in paniek. Nu kan ik op zo’n moment nog mijn ambulant begeleider Ton bellen. Wat als dat straks niet meer kan?’ Toch maakt de angst langzaam plaats voor opluchting. ‘De stap naar de omslagwoning is de laatste stap. Daarna ben ik écht onafhankelijk, voor het eerst in mijn leven. Dan is eindelijk tijd voor rust.’
Syl is een gefingeerde naam om de privacy van de geïnterviewde te beschermen.