In Amsterdam-Amstelland zijn meer dan 13.000 mensen dak- of thuisloos. Dat blijkt uit de Ethos-telling, waar Amsterdam in 2025 voor het eerst aan meedeed.
Veel Amsterdammers zien de laatste jaren meer dakloosheid op straat. Maar de grote groep dak- en thuislozen die worden opgevangen door familie, vrienden en kennissen, bleef tot nu toe grotendeels onder de radar.
De resultaten zijn zeer zorgwekkend, maar bevestigen het beeld dat het Platform Opvanginstellingen Amsterdam (POA) al langer ziet.
Wout Adema, regiodirecteur van het Leger des Heils en tevens voorzitter van het POA: ‘Wij zijn blij dat de echte omvang van dak- en thuisloosheid nu goed zichtbaar is gemaakt. Er leven steeds meer mensen op straat zonder dak boven hun hoofd en ook is er een toenemende groep mensen die onstabiel onderdak heeft of noodgedwongen een opvanglocatie bezet houdt. Het POA vindt dat er echt meer capaciteit voor opvang nodig is, en meer creativiteit in het vinden van passende huisvesting.’
Barbra Velthuizen, directeur zorg bij HVO-Querido, één van de leden van het POA: ‘De gemeente Amsterdam doet al veel, maar dit onderstreept natuurlijk nog eens de urgentie. Dakloosheid is een veelkoppig monster dat vraagt om een veelzijdige, domein-overstijgende aanpak.’
Meer vrouwen en jongeren dan verwacht
De ETHOS-telling geeft een breder en realistischer beeld van dak- en thuisloosheid. Mensen die geen eigen woonruimte hebben maar ook niet in de opvang zitten omdat ze worden opgevangen in hun netwerk, worden nu meegeteld. Het gaat om mannen, vrouwen, kinderen en jongeren.
De meesten van hen slapen niet op straat, maar verblijven bij familie of vrienden, of in een auto, schuur of stacaravan. Vooral vrouwen en jongeren blijken vaker dak- of thuisloos dan eerder werd aangenomen. De ongeveer 6.000 mensen die in Amsterdam in AZC’s en de Oekraïne-opvang verblijven, zijn overigens niet in de telling meegenomen.
Reactie POA op de uitkomsten
Volgens het POA hoort niemand op straat te slapen en is een eigen woning of woonplek de beste start naar herstel (Wonen Eerst). Actie is daarom nodig op zowel de korte als de lange termijn:
1.Preventie
Het voorkomen van dakloosheid is essentieel. Dat begint bij voldoende betaalbare woningen. Zonder woonruimte komen mensen sneller in de zorg terecht. Daarnaast moet gekeken worden naar alternatieve woonvormen, zoals het ombouwen van leegstaande kantoren.
Veel mensen vinden tijdelijk onderdak bij bekenden. Daarom is het belangrijk om die situatie te ondersteunen, zowel voor degene die opvang biedt als voor degene die wordt opgevangen. Regels kunnen bijvoorbeeld versoepeld worden om gedeeld wonen te stimuleren, zodat mensen – vooral vrouwen en gezinnen – vanuit een stabiele situatie kunnen werken aan hun toekomst. Voor mensen in een kwetsbare situatie is extra ondersteuning nodig. Denk aan respijtbedden, waar mensen tijdelijk tot rust kunnen komen, of aan intensieve ambulante begeleiding.
2. Opvang
Als iemand eenmaal dakloos is, moet er snel ondersteuning worden geboden. Door het tekort aan vervolgwoonruimte zit de opvang vol en blijven mensen langer dan nodig in tijdelijke voorzieningen. Er is dringend behoefte aan uitbreiding van opvangplekken, met speciale aandacht voor vrouwen, kinderen, arbeidsmigranten en mensen zonder perspectief op uitstroom. Kinderen horen niet op straat en ook niet in de noodopvang. Als er echt geen andere mogelijkheid is, moet er in de noodopvang extra begeleiding worden geboden om hen zo goed mogelijk te ondersteunen.
Toekomst
Het POA vindt dat de overheid op landelijk en lokaal niveau – vanuit een overstijgende langetermijnvisie – aan meerdere knoppen tegelijk moet draaien, zoals wonen, zorg, opvang en preventie. Voorzitter POA Wout Adema: ‘Maar daar moet de overheid dan ook zowel op korte als op lange termijn genoeg in investeren. Alleen dan komt een einde aan dak- en thuisloosheid pas echt in zicht.’