‘Die bleef zo rustig, dat ik wel met hem wilde praten’, weet Leo nog. Inmiddels is Leo dertig en zelfstandig vloerenlegger. Samen met Jan Gunter van perMens blikt hij terug.
‘Er kwamen wel vijf volwassenen om me heen staan’, herinnert Leo zich over dat moment, jaren geleden in een buurtcentrum. ‘Ik had ruzie en een straathoekwerker sprak ons aan. Nou, hij moest zich er niet mee bemoeien vond ik, dus ik pakte die kruk.’
Er ontstond paniek, maar de straathoekwerker bleef rustig en ging het gesprek aan. Zo was het eerste contact met perMens gelegd.
De buik vol van hulpverleners
Jan is niet de straathoekwerker die bijna een barkruk in zijn gezicht kreeg. Ze werden pas aan elkaar gekoppeld toen Leo op zijn vijftiende naar Jans werkgebied verhuisde. ‘Hij keek me aan van: wat moet die gast nou weer?’, weet Jan nog over die eerste ontmoeting. ‘Logisch, want jongeren als Leo hebben meestal de buik vol van hulpverleners: ze hebben al zo vaak hun verhaal moeten vertellen.’
Maar de ontmoeting met Jan was geen verspilde tijd. De twee zijn namelijk nog steeds in elkaars leven. Ook nu Leo de boel aardig op orde heeft.
En dat is een behoorlijk prestatie, benadrukt Jan: ‘Met een rotjeugd moet je je leven lang dealen en je ziet ook jongens het verkeerde pad op gaan. Maar Leo werkt keihard en zorgt goed voor zijn gezin.’
‘Geen vreten in huis’
En een rotjeugd was het. Leo was pas acht jaar toen hij dacht: ik doe het wel alleen. Want van zijn moeder hoefde hij niets te verwachten. ‘Dan ging ik naar de supermarkt om te stelen. Ja, je moet toch wat als er geen vreten in huis is?’
Toch laat Leo in de jaren die volgen heel soms mensen dichterbij komen. Zoals een buurtgenoot met een werkplaats aan huis, die als een soort opa voor hem wordt en hem het vak van vloerenlegger leerde. En de straathoekwerker die hij eigenlijk in zijn gezicht wilde slaan.
Waarom hij wel met hen wilde praten? ‘Vanwege de rust die ze uitstraalden, en dat ze niet meteen alles van me wilden weten.’
Tempo van de jongere
Die instelling is tekenend voor straathoekwerkers. Jan: ‘Jongeren als Leo hebben na zo’n jeugd geen enkele reden om iemand te vertrouwen. Onze eerste stap is daarom een vertrouwensband opbouwen: pas als die er is, kun je mensen helpen. Daarna volgen we het tempo van de jongere, want als je gaat pushen verdwijnen ze weer van de radar.’
Met de tijd vertelt Leo steeds meer over de dingen die spelen in zijn leven. Gebrek aan een vaste slaapplek, schulden, aanraking met de politie. En dan is er nog Leo’s probleem met agressie. Jan: ‘Leo was óf een relaxte gast óf zat hij meteen tegen het plafond.’
Een diepe buiging
Jan zag van dichtbij hoe Leo grote tegenslagen te verwerken kreeg. Zoals een aannemer die hem veertien uur per dag liet werken, maar veel te weinig betaalde. Ook waren er gemiste incasso’s, conflicten en thuisloosheid. Op die momenten gaf Jan hem handvatten om de boel weer strak te trekken of ondersteunde hij bij bemiddelingsgesprekken.
Jan: ‘Soms was er alle reden voor Leo om de handdoek in de ring te gooien, maar elke keer stond hij op en ging hij weer door. Daar maak ik een diepe buiging voor.’
Inmiddels is er wat meer rust in het leven van Leo gekomen. Hij ontmoette de liefde van zijn leven en startte zijn eigen bedrijf in vloerenleggen. ‘En ik heb gewoon geen zin meer om iemand om op z’n bek te slaan’, zegt hij. ‘Dan zit je weer een paar uur op zo’n betonnen bankje in het politiebureau. Zonde van de tijd.’
‘Alles wat ik niet heb gehad’
Want tijd komt hij nogal tekort. Bijna dagelijks heeft hij contact met zijn ‘opa’, Jan doet regelmatig even een bakkie en Leo werkt zowat het klokje rond. Ook is hij als een vader voor de kinderen van zijn vriendin. Al kost dat laatste hem geen moeite: ‘Voor die kinderen zorgen is makkelijk. Ik geef ze gewoon alles wat ik niet heb gehad.’