Op zijn 41e keerde hij het tij. Nu is Herman alweer 18 jaar gelukkig getrouwd, vader van een dochter en zes bonuskinderen en opa van vijf kleinkinderen.
‘Ik heb een deel van mijn jeugdjaren gemist. In de tijd dat anderen hun diploma’s en rijbewijs haalden, was ik verslaafd. Ik groeide op in een wereld waar andere regels golden, een criminele wereld vol agressie, bedreiging en afpersing.
Het geld dat ik verdiende was bloedgeld. Daarvoor heb ik de tol moeten betalen, met een leven als heroïneverslaafde op straat.
Op mijn 41e heb ik, na vele klappen van de zweep, de keuze gemaakt om mijn leven te beteren. Ik ben in een christelijk rehabilitatieprogramma gegaan, gelinkt aan de pinkstergemeente. Daar heb ik zeven jaar intern gezeten, en daarvan ben ik vier jaar leidinggevende geweest. Ik heb er ruggengraad gekregen, mijn karakter is opnieuw gevormd. Ik leerde wat empathie was, ik ontwikkelde inlevingsvermogen.
Confronterend
Als je vanaf je zestiende in een andere wereld hebt geleefd, moet je veel leren. De achterstand die ik had opgelopen was confronterend. Ik had nooit verantwoordelijkheid genomen, nooit voor een baas gewerkt, geen enkel diploma behaald. Ik had niet meegedraaid in de maatschappij.
Met het schuldgevoel en de teleurstelling die toen tot me doordrongen, zal ik moeten leven. Dat is de pijn die je aan een geschiedenis als de mijne overhoudt. Je bent gewond, er zijn dingen in jezelf en in anderen gebroken, daar moet je van genezen en helen.
Zo heb ik mijn moeder veel verdriet gedaan. Ze is nu 93. Gelukkig heb ik haar de afgelopen twee jaar in Suriname kunnen bezoeken. Het is fantastisch dat ze mijn dochter nog kan meemaken, en dat ze kan zeggen: ‘mijn zoon, het is toch goed gekomen met jou.’
Hoop
We hebben een grote familie en veel mannen uit onze familie zijn verslaafd of verslaafd geweest. Mensen zeiden tegen mij: eens een junk, altijd een junk. En woorden hebben kracht hè? Die worden in je hoofd gebrandmerkt. Je denkt: er is geen hoop voor mij.
Dankzij de pinkstergemeente heb ik die hoop toch gekregen en lukte het mij om het patroon en de verslaving te doorbreken. Ik ben dankbaar dat ik nog leef. Die dankbaarheid helpt me om op het rechte pad te blijven.
Op mijn 48ste ben ik getrouwd met een fantastische vrouw. Zij had al zes kinderen, daar ben ik mede voor gaan zorgen. Samen hebben we nog een dochtertje gekregen. Ze is nu vijftien en brengt harmonie in ons gezin. Ze is het troetelkind, het bindmiddel van de familie. Vijf kinderen zijn het huis uit, twee zijn getrouwd en we hebben vijf kleinkinderen, die we vaak zien.
Wonderen
Nadat ik was afgekickt, heb ik al het werk dat voorhanden was aangepakt: scholen schoonmaken, folders rondbrengen, post bezorgen. In 2018 begon ik als flexwerker bij woonlocatie de Brecht.
In 2020 solliciteerde ik op een vaste baan als ondersteunend begeleider op de Jan Rebelstraat en ik zal je vertellen, de wonderen waren de wereld niet uit, want ik werd aangenomen. Op mijn 61e, tijdens de pandemie in crisistijd, kreeg ik een vast contract.
Waarde
Ik hoop dat bewoners van de Jan Rebelstraat zich een beetje kunnen identificeren met mij, en kunnen denken ‘als hij uit die modderpoel kan komen, dan lukt het mij ook.’
Als begeleider leer ik bewoners om kalm te blijven in chaotische situaties, ik zorg voor veiligheid. Ik bied een luisterend oor en laat iedereen in zijn waarde. Maar ik kan ook begrenzen. De bewoners kennen mijn geschiedenis, dat helpt.’
Ik kan goed onderscheid maken tussen de persoon en zijn of haar emoties. Als iemand emotioneel is, boos wordt en scheldwoorden gebruikt, dan weet ik: ‘laat maar even.’ Eerst een time-out nemen, even naar buiten, dan pas praten. Mijn collega’s zijn daarbij ook heel belangrijk voor mij. We zijn er voor elkaar en we moeten het hier met elkaar doen.
Ik ben zeer dankbaar dat ik bij perMens mag werken en mijn passie voor deze doelgroep mag vervullen. Het is voor mij een voorrecht om deel te zijn van het team en de organisatie.’
Tekst: Ilse van der Mierden
Fotografie: Simone Dweelaard