Veel jongeren weten niet eens dat ze hulp kunnen vragen. Of ze schamen zich voor hun problemen. Naar dat soort jongeren gaan de straathoekwerkers van perMens op zoek. Op straat, in buurthuizen en sportscholen. Als straathoekwerker heb je dan ook goede voelsprieten nodig: heeft iemand zorgen of stress? Is iemand klaar om over zijn problemen te praten?
‘Ook moet je weten wat er speelt in een wijk’, vertelt Ismaël, sinds twee jaar straathoekwerker in Amsterdam West. ‘In deze wijk zijn veel wisselingen geweest in het jeugdwerk. Daarom is het extra belangrijk om aan het vertrouwen te werken: ik ben er om te helpen en ik ga niet zomaar weg.’
Goed luisteren
Inmiddels heeft Ismaël een flink netwerk opgebouwd van hulpverleners in de wijk en de gemeente. Straathoekwerkers bieden zelf namelijk geen gespecialiseerde hulp. Ismaël: ‘Zodra we weten wat een jongere nodig heeft, verwijzen we door naar andere organisaties en voorzieningen. Onze belangrijkste taak is dan ook: goed luisteren. Hoe kan iemand geholpen worden?’
Want schulden, verslaving of thuisloosheid komen nooit alleen. ‘Dan blijkt een jongere bijvoorbeeld zwart te werken om zijn ouders te kunnen ondersteunen. Op zo’n moment zeg ik nooit: dat moet je niet doen. Maar ik wijs wel op de risico’s en op andere mogelijkheden. Een opleidingstraject van de gemeente bijvoorbeeld. Of dat een baantje bij de supermarkt misschien simpel klinkt, maar dat dat wél doorgroeimogelijkheden biedt.’
Stap voor stap
De meeste jongeren die Ismaël ontmoet, hunkeren naar stabiliteit: een baan, schuldenvrij zijn en toekomstperspectief. ‘Als we eenmaal aan de slag gaan, willen ze meteen ook dat alles geregeld is. Ik ben dan duidelijk: we doen het stap voor stap.
Wil je een baan? Dan moet je eerst een cv en een motivatiebrief hebben. Wil je van je verslaving af? Dan maak je eerst een afspraak bij de huisarts. Heb je schulden? Dan bel je eerst je schuldeisers op. Ook blijken jongeren soms al in behandeltrajecten te zitten, maar er niet meer naartoe te gaan. Dat proberen we dan weer op te pakken.’
Juist die eerste stappen zijn vaak moeilijk. “Ga je mee?”, vragen jongeren vaak aan Ismaël. In het begin wil hij dat best wel doen. ‘Maar het is belangrijk dat ze niet te veel op mij gaan leunen. Daar wordt iemand niet zelfredzaam van.’
Trots
Met de tijd ziet Ismaël zijn cliënten meer ontspannen. ‘Soms merk je het aan kleine dingen. Ze lopen rechter op, maken een grapje of vertellen dat ze iets met hun ouders hebben ondernomen.’ Ook groeit langzaam het zelfvertrouwen. ‘Laatst zat ik naast een jongere die met een schuldeiser belde. “Wil je deze informatie voor mij op de mail zetten”, hoorde ik hem zeggen. Zoiets maakt me trots.’
Van die groei heeft Ismaël nog veel meer voorbeelden: een jonge vrouw die keihard werkte om tienduizend euro schuld af te betalen. Een jongen die startte in de supermarkt, inmiddels leidinggevende taken heeft én is begonnen aan een opleiding Retail.
Geen schaamte
Soms heeft iemand maar een klein zetje in de goede richting nodig, benadrukt Ismaël. ‘Dan hoef ik alleen maar te praten: zijn de actiepunten die we hebben besproken gelukt?’ Bij anderen is intensievere begeleiding nodig. Maar Ismaëls belangrijkste advies is voor iedereen hetzelfde: ‘Blijf je problemen bespreekbaar maken. Want zolang je je schaamt, kan niemand je helpen.’
Tekst: Maaike Veenje
Fotografie: Mila van Egmond