Straathoekwerk bestaat al meer dan vijftig jaar. Het is een specifieke outreachende manier van werken met jongeren en volwassenen die – om allerlei redenen – geen gebruik maken van reguliere hulp of voorzieningen.
Straathoekwerk is een uniek vak, dat vraagt om een scherpe antenne, goede reflectie, theoretische kennis en veel praktische vaardigheden.
Trainer Omar Aghbal: ‘Het is een ambacht, waarin intuïtie en methodisch werken samenkomen. Veel straathoekwerkers werken onbewust intuïtief. In de training leren ze bewust intuïtief te werken. Theorie en praktijk worden aan elkaar gekoppeld.’
De training is ontstaan op basis van de methodiekbeschrijving die in 2017 is ontwikkeld. Deelnemers worden meegenomen in de geschiedenis van het straathoekwerk, leren waarden en uitgangspunten kennen én oefenen met concrete situaties uit de praktijk. Naast Omar Aghbal zijn ook collega’s Patricia van de Ham en Mohammed Azzamour trainers.
Straathoekwerker als tolk
Bijzonder aan Straathoekwerk is dat het werk start vanuit de leefwereld van jongeren en jongvolwassenen, niet vanuit de systeemwereld, zoals veel andere aanpakken. De straathoekwerker is onderdeel van de wijk en functioneert als een soort tolk: tussen jongeren en de buurt, tussen jongeren en de instanties.
Een goede straathoekwerker kan met evenveel gemak een gesprek aangaan met iedere jongere op straat als met een wethouder of beleidsmaker over wat er speelt in de wijk.
Die veelzijdigheid vraagt veel van straathoekwerkers. Je moet streetwise zijn én theoretisch onderlegd. Je moet contact kunnen maken met een doelgroep die zich soms bewust aan het zicht onttrekt, maar ook in staat zijn om samen te werken met zorginstellingen, beleidsmakers en ambtenaren.
Tijdens de training leren deelnemers schakelen tussen deze rollen – en vooral: zich bewust te zijn van wélke rol ze wanneer inzetten.
Omar: ‘Hoe stap je op een groep jongeren af? Hoe blijf je in contact als iemand je afwijst? Wat zeg je tegen een beleidsmaker die ‘meer grip’ wil op de straat? Welke rol heb je in dat geval? Al dat soort vragen behandelen we in de training. Want straathoekwerk gaat over mensen, niet over systemen.’
Complexe dilemma’s
Een belangrijk onderdeel van de training is reflectie: waarom doe je wat je doet? Hoe blijf je in contact met jongeren? Hoe voorkom je dat je overvraagd wordt door partners zoals de gemeente, politie of afdeling Veiligheid, juist omdat jij weet wat er op straat gebeurt? En waar liggen de grenzen van je rol?
Straathoekwerkers zijn geen verlengstuk van politie of handhaving. Ze zijn er voor de jongeren. Dat betekent dat ze soms worden geconfronteerd met complexe dilemma’s – zeker als het gaat om het delen van informatie. In de training is daarom veel aandacht voor het kennen en bewaken van je positie: weten waar je van bent, en waar je níét van bent.
Waarden van het straathoekwerk
Tijdens de training komt ook het fundament van het straathoekwerk aan bod: de waarden die het werk dragen: medemenselijkheid, solidariteit, autonomie en onvoorwaardelijkheid. Dat laatste wordt nog wel eens verward met grenzeloosheid, maar dat is het niet. Het betekent wel dat de deur altijd op een kier blijft – ook als iemand niet direct wil meewerken. Juist daarin zit de kracht van het contact: blijven zien, blijven proberen, blijven uitnodigen.
Gedeelde basis
Straathoekwerk werkt niet met een strak protocol of vast stappenplan. Elke situatie is anders, elke jongere is anders. Maar er is wél een gedeelde basis: contact maken, contact houden, aansluiten bij wat iemand wél wil. Dat vraagt om lef, geduld, creativiteit en doorzettingsvermogen. In de nieuwe training krijgen straathoekwerkers handvatten om dat vakmanschap verder te ontwikkelen.
Op de foto v.l.n.r.: programmaleider Evelien Rauwerdink-Nijland en de trainers Patricia van Ham, Omar Aghbal en Mohammed Azzamour.
Meer weten over de training? Neem contact op met Evelien Rauwerdink-Nijland.
Lees meer over Straathoekwerk jeugd en straathoekwerk volwassenen.